Logboek 2010/1 (Kreta>Fethiye)
Andel (27)
Woensdag 03-02-2010
Vanmorgen is het stil na alle regen, natte sneeuw en wind van vannacht. De rivier is roerloos en in het tegenlicht van de opgaande zon vaart een vrachtschip naar het oosten bijna zonder het water te beroeren (foto hier). Ans is vandaag weg naar de mondhygièniste in Gorcum en om er wat bezoeken af te leggen. Ik maak een wandeling van anderhalf uur door het akker- en weidengebied aan de westkant van Andel (foto hiernaast) Buiten het dorp is een veldje waar twee pony´s staan te kleumen (foto hier). Ze stonden er al toen we viereneenhalf jaar geleden hier gingen wonen. Een leven zonder veel afwisseling. Bij de Parallelweg sla ik in de richting van het buurdorp Giessen. Een kaal landschap van sloten, akkers, weiden met wat schapen en geiten, en een enkele hoeve. Wat valt hier op? Niets eigenlijk. Geluiden van auto´s op de provinciale weg naar Heusden. Een ekster krast boven me in een boomkruin. Vier kraaien jagen hem weg. Er ligt nog ijs in de sloten, verder takken en een leeg blikje (foto hier). De in november omgeploegde akkers zijn donkerbruin met bleke resten van sneeuw op de groffe klompen rivierklei (foto hier). Verlatenheid in een landschap, waar niets aan toe te voegen is, zoals de schilder Constant Permeke het ooit schilderde rond het Vlaamse dorp Jabbeke. Een "strontschilder" noemden ze hem.
Bij de weg naar Zaltbommel sla ik rechtsaf in de richting van de Wilhelminasluis. Vanaf de Maasdijk zie ik in de verte de oude buitendijkse kerk van Giessen (foto hier). Het verhaal wil dat de dorpskernen van Rijswijk, Giessen en Andel in die tijd door een nogal dramatische verandering in de loop van de Maas in de 11e of de 12e eeuw buitendijks kwamen te liggen. Men was genoodzaakt ze af te breken en binnen een nieuwe dijk weer op te bouwen. Op sommige plaatsen - zoals hier en in Rijswijk - kon men de kerken die op een verhoging lagen, buitendijks handhaven. In Andel kon dat niet. Daar moesten ze de kerk herbouwen binnen de dijk. Een en ander lees ik op de informatieve website van Joost de Kloe uit Zaltbommel, die nota bene vroeger als natuurkundige in Utrecht heeft gewerkt aan plasmafysica in verband met toekomstige kernfusie-reactoren en die nu bij het KNMI zit. En die heel wat liefhebberij en tijd heeft gestoken in streekgeschiedenis en genealogie. Waarom blogt hij niet over algemene relativiteit, quantum-mechanica en kosmologie in mijn plaats? En over klimaatverandering?
vanaf de Maasdijk loopt een pas aangelegd pad met een hoek naar de buitendijkse kerk toe. Een bord meldt dat er langs het pad hoogstamfruitbomen uit deze streek staan, daar neergezet door een aantal sponsors waaronder het eerder genoemde Bouwbedrijf Tankens, dat ook De Oude Silo in Andel (ver)bouwde. Hoe ondernemers goed doen. Bovenaan staat een bord met een gedicht van ene Erica van Vugt, onderdeel van een poëzieroute door het Land van Heusden en Altena. Ik besluit het pad een andere keer af te lopen en steek de provinciale weg over naar de Hoge Maasdijk. Is er eigenlijk ooit een andere (lagere) Maasdijk geweest? Het zal wel. Vlak voor Andel ligt aan de rivier het complex van de Andelse lokatie van het internationale voedingsconcern De Heus. Er staat juist een tankwagen op de weegbrug bij de ingang. De chauffeur springt uit de cabine en loopt naar het portiersgebouwtje, waarschijnlijk om het weegbriefje op te halen. Aan de ander kant van de dijk staan twee oude kolommen; aan een ervan zit nog een roestig scharnier (foto hier). Ze vielen me al op toen we de eerste keer in dit dorp gingen wonen. Het zou de toegangspoort van een vroeger kasteel of landhuis zijn geweest, vertelde men. Daar is niets meer van te zien. Beneden aan de dijk ligt een wijkje met lage villaatjes en/of bejaardenwoninkjes. Ik zal eens uitzoeken hoe het zit met dat kasteel van Andel. Peinzend loop ik door over de dijk in de lichte wind. Ik hoor een lied in mijn hoofd en herken meteen de tekst.
"Herr, lehre doch mich,
daß ein Ende mit mir haben muß,
und mein Leben ein Ziel hat,
und ich davon muß"
Nou ja, zeg! Het is het derde onderdeel van "Ein Deutsches Requiem" van Johannes Brahms. Hij voltooide het werk in 1868. Het lied wordt solo gezongen door een bariton. Ik bezit een oudere opname waarin Dietrich Fischer-Dieskau het zingt met zoveel eenzaamheid en ontroerende ootmoedigheid dat ik hem nooit vergeten heb. Die opname ligt uiteraard aan boord. Hoe krijg ik nu opeens in godsnaam dat lied in mijn kop?
Over de zin van leven en dood heb ik me nooit veel illusies gemaakt. Ik heb immers altijd geleefd in het besef eens te moeten sterven, zonder verwachting of hoop dat er daarna nog iets volgt. Maar ik ben natuurlijk mijn leven lang niet ziek geweest. Niet dat ik er anders over denk, nu ik een ernstige ziekte heb - ik heb overigens nog helemaal geen klachten - maar doodgaan komt me wel veel werkelijker voor dan vroeger. Dichterbij. Vooral toen ik gisteren naar de prognosecijfers voor prostaatcarcinoom aan het zoeken was. Dat is niet zo vreemd.
Brahms neuriënd stap ik het portaal van De Oude Silo binnen. Eind van de middag belt Ans dat ze in de file voor de Merwedebrug zit. Terug naar boven